Het tankstation op Kepler 62 - Modern Myths
Bol AlgemeenBol Algemeen

Het tankstation op Kepler 62 – een verhaal van Charles van Wettum

Het tankstation op Kepler 62 door Charles van Wettum

‘Hoogst merkwaardig.’
Eerste luitenant Alex van Nieman kan zijn lach niet onderdrukken als hij Hobermann hoort praten. Hij heeft veel expedities begeleid voor brandstofonderzoek. Elke keer zijn er exo-specialisten aan boord. Bij hun eerste metingen zeggen ze allemaal hetzelfde. Vervolgens doen ze hun best om hem erbij te betrekken. Hobermann is niet anders dan zijn collega’s.
‘Kijk. Zie je dit overzicht hier? Alles komt overeen met de modellen, alleen methaan en ammoniak zijn te hoog. Deze waarden verwacht je op grote hete planeten, niet op een waterijsmaan. Hier zou je kooldioxide en moleculair stikstof moeten vinden. Het is heel vreemd.’

Van Nieman is techneut. Hij kijkt mee naar de meetresultaten van exo-geoloog Jeffrey Hobermann aan de atmosfeer van Kepler 62g-A. Hij kent de moleculen, hij ziet hun verhoudingen, maar achterliggende processen? In zijn studie zat geen exo-chemie, exo-biologie, exo-geofysica of andere exo-science. Hij is al blij als hij zijn schip aan de praat kan houden.
‘Hoe komt deze kleine maan dan aan zo’n dikke atmosfeer van methaan en ammoniak?’
‘Dat is een goede vraag, luitenant. Ik heb geen idee.’ Hobermann volgt met zijn wijsvinger de contouren van de staafgrafiek, alsof hij daardoor de cijfers zou gaan begrijpen. ‘Ik heb echt geen idee.’

De Shelexxon 23 draait in een nauwe baan rond de enige maan van de planeet die in de boeken staat als Kepler 62g. Deze maan met zijn ijskap en lage zwaartekracht is de enige serieuze kandidaat voor een tankstation in dit systeem. De twee waterplaneten 62e en 62f liggen in de Goldilocks zone, leven daar is niet uitgesloten en exploitatie is dus automatisch verboden. 62g en zijn maan liggen ruim buiten de bewoonbare zone en ze zijn dus te koud voor vloeibaar water – maar ijs is gelukkig ook bruikbaar. De better-safe-than-sorry-filosofie kost ondernemingen als Shelexxon handenvol geld, dat heeft Van Nieman al vaker bedacht.

‘Die atmosfeer maakt niet veel uit, het gaat er toch om of we hier leven vinden of niet?’ Van Nieman houdt van opschieten, tijd is geld. ‘Zullen we dan maar onderzoeksdrones lanceren? Dan kunnen we monsters nemen.’ Wat je meet, is waar. Bureau-wetenschappers willen altijd maar weten waarom dingen zo zijn, pragmatische techneuten kunnen tenminste de werkelijkheid accepteren zoals die is. Van Nieman is blij dat hijzelf een gewone jongen is.
Hobermann knikt nadenkend. Ja, denkt hij, de luitenant heeft natuurlijk gelijk. De drones en dan meten, dat is inderdaad de standaardprocedure. Toch blijft die atmosfeer moeilijk te verklaren.

Vijf drones nemen gasmonsters in de atmosfeer. Twintig andere boren ieder op tientallen plekken een stukje uit het ijs. Ze bezoeken alle plekken van de maan, zowel de grote ijsvlakten rond de evenaar als de onregelmatige ijsbergen rond de polen. Ze kijken naar alles: chemische samenstelling, isotopen, vervuiling met zwaardere elementen. En natuurlijk zoeken ze vooral naar organische moleculen, tekenen van eencellig leven en alle andere signalen die op vormen van leven zouden kunnen wijzen. Van Nieman heeft dan misschien geen verstand van de wetenschap erachter, hij kan wel de uitslagen lezen: er is geen enkel signaal van leven. Helemaal niets. Het is een dode maan met een dikke mantel van waterijs en een zware atmosfeer van methaan en ammoniak – hij ziet geen probleem voor de schepen die zullen komen tanken. Voortreffelijk, dit was een succesvolle missie. Er komt een mooie bonus aan.

‘Ik snap het nog steeds niet. Waar komen dan die methaan en ammoniak vandaan? Die atmosfeer is ermee verzadigd.’ Hobermann schudt het hoofd. ‘Ze zouden er niet moeten zijn.’
Van Nieman knikt bemoedigend. Hij leeft met de wetenschapper mee, maar hij moet wel verder. ‘Vulkanisme, misschien? Of de een of andere chemische reactie in de oceaanvloer, of zo?’ Hobermann schudt zijn hoofd, hij wil antwoorden maar Van Nieman geeft hem geen ruimte.
‘Maar er is geen leven, doctor Hobermann. Geen leven. Dat hebben we definitief vastgesteld. Toch?’
‘Nee, er is geen leven,’ geeft de wetenschapper schoorvoetend toe.
Van Nieman knikt. Hij schuift een papier op tafel en legt de pen klaar. ‘Mooi, dan moet u hier even tekenen, dan verstuur ik de rapportage.’ Een half uur later is de rapportage onderweg naar Shelexxon.

Volgende week zullen de eerste vergruizers aankomen. Ze zullen over het hele oppervlak van de maan kruipen en bij elke passage ijs afschaven, tien centimeter per keer. Het vergruisde ijs wordt omhooggeschoten in een baan rondom de maan – voor deze fase is de lage zwaartekracht noodzakelijk. Passerende ruimteschepen kunnen natuurlijk niet landen, maar ze kunnen wel bij hun passage het ijs invangen en opslaan in de brandstoftanks voor hun fusiemoteren.

Tankstation Kepler 62g-A zal over een paar weken tijd operationeel zijn – niets te laat, want de prognoses zijn dat de eerste commerciële toeristenvluchten naar Kepler 62 volgende maand gaan beginnen. Het tankstation ligt op een toplocatie, Shelexxon gaat hier veel geld verdienen.

***

Twintig jaar, bedenkt Van Nieman. Het is twintig jaar geleden dat hij hier voor het laatst was. De tankmaan 62g-A groeit in beeld als de Shelexxon 84 langzaam nadert. Hij denkt nog altijd met plezier aan zijn vorige bezoek terug. Zijn bonus was voldoende voor een leuk huisje met prachtig uitzicht.

Rondom de maan cirkelt een mooie, helderwitte ring. De vergruizers hebben een prachtige voorraad ijs aangelegd, de ring die Van Nieman nu ziet hangen is goed voor nog minimaal vijftig tankbeurten. Alleen de maan zelf ziet er anders uit. Van Nieman ziet tot zijn verbazing dat de maan niet wit is, maar bruin. De kleur bruin van modder. Van Nieman had zich niets kunnen voorstellen bij de mededeling die hij pas na vertrek mocht openen: ‘De ijskap van Kepler 62g-A is vorige maand ingestort in de oceaan eronder. Het lijkt warmer water te zijn. We willen dat je gaat kijken en rapporteert. Geheimhouding is noodzakelijk.’ Op datazee heeft Van Nieman gezien dat het station “tijdelijk is gesloten wegens onderhoudswerkzaamheden”. De commerciële belangen zijn groot.

‘Goed, ik heb de eerste meetgegevens. We zullen eens kijken.’
Deze reis heeft hij een exo-astronoom bij zich. Van Nieman vraagt zich af waarom Shelexxon één van de topvrouwen uit het wetenschapsteam meegestuurd heeft. Dit is blijkbaar geen routineklusje.
Sanna Boss leest de gegevens van het analyse-scherm voor: ‘Er is geen atmosfeer, er zijn vloeibare oceanen en er is inderdaad geen ijskap meer.’
Ze scrolt over het scherm. ‘De temperatuur is te hoog voor deze plek in het stelsel,’ vervolgt ze. `Het is water, geen ijs.’
Boss blijft praten bij alles wat ze leest. Ze is van het type mensen dat hardop denkt: ‘De oceanen worden dus verwarmd. Van onderaf. De planeet verwarmt de kern van deze maan, misschien met magnetische energie of anders door vervorming. Getijdenwerking. Niet verrassend, daar zijn veel meer voorbeelden van.’
‘Maar waar is de ijslaag?’ vraagt Van Nieman.
‘Het lijkt erop dat de ijskap dun is geworden door het vergruizen en toen onder zijn eigen gewicht en dat van de vergruizers is ingestort. Die oceanen lagen er natuurlijk al onder – veel koude manen en planeten hebben vloeibaar water onder ijskappen. Hier was er vermoedelijk lege ruimte tussen de onderzijde van het ijs en het water. Gevuld met gassen. Waterdamp, misschien andere gassen. Een soort atmosfeer. Misschien wel een paar honderd meter dik. Dat zou verklaren dat het instorten over de hele maan tegelijk gebeurde: het ijs dreef niet op het water maar het was een soort koepel die het begaf toen hij te dun werd. Restanten zullen in de vorm van ijsschotsen op het warmere water drijven. Die zijn nu aan het smelten. Door afkoeling zullen de oceanen gaan dichtvriezen. Dat duurt niet lang meer, denk ik, over een paar maanden zal het weer ijs zijn. Maar voorlopig niet dik genoeg om te gaan winnen.’
‘En waarom is er geen atmosfeer meer?’ zegt Van Nieman verbaasd. ‘Volgens mij was er de vorige keer hier een dikke atmosfeer met veel methaan en ammoniak. Daar was de onderzoeker nog zo verbaasd over.’
Boss kijkt hem van opzij aan. ‘Voor een techneut onthoud jij veel. En dat van zo lang geleden.’ Ze scant in de rapportage van het onderzoek. ‘Ja, inderdaad. Maar zowel methaan als ammoniak lossen heel goed op in water. Die hele atmosfeer is in de oceanen opgelost. Dat verklaart het wel.’

Ze kijken samen naar beneden, naar de maan die er zo totaal anders uitziet dan een paar weken geleden. ‘En nu?’
‘We gaan een onderwaterdrone neerlaten.’
Van Nieman kijkt Boss aan. ‘Ik heb alleen lucht- en gronddrones bij me.’
Ze lacht. ‘We nemen er eentje van mij. Kist 13.’
Het is Van Nieman duidelijk: Boss en Shelexxon weten hier langer van dan hij. Een half uur later zakt de drone in het bruine water. Op het beeldscherm ziet Van Nieman dat op het water overal rondom schotsen drijven. Hier rijdt voorlopig geen vergruizer meer rond, denkt hij. De vergruizers die er waren, zijn met het ijs neergestort en liggen nu ergens op de bodem. Tankstation K62g-A is definitief verleden tijd.

Boss pakt de besturingssticks, ze geeft gas en de drone zakt voorover. De felle lichten gaan aan, de drone zoekt langzaam zijn weg naar beneden. ‘We gaan eerst hier aan de pool kijken. Misschien later nog een reisje rond de evenaar.’

Het water is niet helder, misschien is met het neerstorten van de ijsschotsen het modder van de bodem opgeworpen. In de lichtbundel van de drone kan Van Nieman niet verder dan een meter of tien kijken. Van boven dringt geen licht door in het water, de zon is te zwak.
‘Weet je waarnaar we zoeken?’ vraagt Van Nieman. Het lijkt hem alsof de vrouw doelbewust ergens naar onderweg is.
‘Nee. We kijken een beetje rond.’
De drone duikt langzaam dieper in steeds grotere cirkels. Opeens verschijnt er iets in beeld. Eerst vaag, maar Boss koerst er direct naartoe. Een verticale vorm. Als de drone dichterbij komt, lijkt het op een buis die van boven naar beneden kronkelt. Van Nieman denkt dat hij segmenten ziet, kringen waaruit de slang is opgebouwd.
‘Vulkanisch, misschien?’ oppert Van Nieman. ‘Hete modder die van onder de bodem wordt opgestuwd naar boven en aan de buitenkant afkoelt tegen het water? Heb je enig idee van de diameter?’
‘Metertje of drie, vier,’ Boss kijkt niet weg van het scherm. ‘Vulkanisch? Geen idee. Ik ben geen geoloog.’
‘Ik denk dat Shelexxon altijd net de verkeerde specialist meestuurt,’ schampert Van Nieman. ‘Ik zal de camera’s maar aanzetten.’
‘Je blijft ervan af.’ Boss reageert als door een slang gebeten. ‘Geen opnames. Niet vandaag.’ Ze zit geconcentreerd voor het scherm. Aan de rand ziet Van Nieman uit de donkere achtergrond het silhouet van een tweede buis opdoemen. Deze lijkt groter.
‘Dat kan bijna niet van vulkanisme zijn,’ probeert Van Nieman.
‘Kop dicht,’ snauwt Boss. ‘Ik concentreer me.’

De drone daalt langs de buis af naar beneden. Van Nieman heeft geen idee hoe diep ze zijn, alle instrumenten tonen: ‘—‘. Boss heeft ze afgezet, dat kan niet anders. In de lichtbundel ziet Van Nieman de segmenten van de brede buis voorbij trekken. Dan eindigt de buis abrupt op een groot, schuin aflopend vlak. Langzaam gaat de drone achteruit, de buis wordt vaag en verdwijnt, een rand van het vlak verschijnt in beeld. Nog verder… Het platte vlak eindigt met ronde vormen, krommend omlaag de onbekende diepte in. Een golvende rotswand, denkt Van Nieman, gevormd door bevriezende modderstromen. Het zou bij vulkanisme kunnen passen, denkt hij als amateur.

Plotseling verschijnt er een drijvende vorm in beeld. Modder? Nee, zeker niet. Maar ook geen ijs, geen steen. ‘Wat is dat?’ Langzaam draait de drone verder, de zwevende vorm verdwijnt uit de lichtbundel. Boss geeft geen antwoord. Haar handen staan strak om de besturingssticks, ze is bleek geworden. De drone gaat verder naar beneden. De lichtbundel volgt de golvende moddermuur omlaag. In de modderwand zitten openingen als van grotachtige diepten, donker en zonder details. Uiteinden van vulkanische gangen? De drone zakt verder omlaag, de modder heeft vreemde golvende vormen gecreëerd. In de bundel verschijnen nieuwe drijvende vlekken, ze golven licht in de stroming die hier door de kloven in de modder trekt.

Nu kunnen ze niet verder omlaag. De drone draait langzaam rond. Van Nieman ziet een licht golvende vloer, rondom hen verschijnen telkens nieuwe oprijzende moddervormen in de lichtbundel. Tegen één van de modderwanden plakken dunne, in het water meebewegende flappen. Als hij niet beter wist, zou hij zeggen dat het bladeren zijn. Maar dat kan niet, natuurlijk… Tussen een paar modderwanden verschijnt een doorgang. Die muren, die openingen…
Langzaam dringt het bij Van Nieman door, hij kan het niet langer verdringen. ‘Hier leven ze…’ zegt hij.
Boss kijkt hem aan. Ze heeft tranen in haar ogen. ‘Hier leefden ze…,’ antwoordt ze langzaam. ‘Hier leefden ze, totdat het ijs instortte en de buitenatmosfeer in hun water oploste. Hier leefden ze.’

Het is uren later. De drone is terug in het schip. Ze hebben veel gezien, maar geen actieve beweging. Geen overlevenden.
‘Maar wat is er gebeurd, Boss?’
De exo-astronoom schudt met haar hoofd. Van Nieman denkt dat ze zoiets had verwacht, maar ze heeft zichtbaar moeite met de harde werkelijkheid. ‘Ze woonden op de zeebodem, in het afgesloten ecosysteem onder het ijs. Een waterbeschaving, met een ondiepe atmosfeer tussen henzelf en de ijsmantel.’ Ze heeft haar handen op tafel gelegd en kijkt ernaar. ‘Hun maatschappij produceerde als afvalstoffen methaan en ammoniak, denk ik. Misschien hadden ze kwekerijen of een vorm van industrie. In ieder geval: hun afvalstoffen waren giftig voor hen. Die moesten ze kwijt, ze hebben buizen aangelegd om de gassen boven de ijsmantel te lozen. Voor hen was dat buiten de wereld, volledig veilig.’
‘Tot wij de ijsmantel verwijderden.’
‘Ja. Toen de mantel instortte, kwam die giftige atmosfeer in aanraking met hun oceanen en loste de atmosfeer met die eeuwenlang opgehoopte afvalstoffen op. In het oceaanwater waarin ze moesten leven. Ze zijn vergiftigd door hun eigen afval.’
‘Je wist dit voordat we hierheen kwamen…’ realiseert Van Nieman zich.
‘Ik vermoedde het. We hebben de afgelopen jaren ontdekt dat op de polen het gas naar buiten kwam. We hebben de monden van die buizen gevonden. We hebben gezocht of het natuurlijke processen zouden kunnen zijn. Vulkanisch, geothermisch, niets kregen we passend. Dit bleef als enige optie over.’
‘En waarom zijn de vergruizers toen niet stopgezet?’ vraagt Van Nieman verontwaardigd. ‘Als Shelexxon dit wist…’
‘Het was niet zeker. Niet bewezen. Niet onomstotelijk, tenminste.’ Boss kijkt hem aan. ‘Je kunt van Shelexxon niet verwachten dat ze hun best renderende tankstation sluiten vanwege een vermoeden.’
‘En nu komt het op datazee. De aandelenkoersen storten in, het imago van het bedrijf geruïneerd…´
‘Nee,’ zegt Boss. Ze heeft zich herpakt, ze is zakelijk geworden en ze herinnert zich haar instructies. ‘Er komt niets op datazee. Er is geen bewijs en dat zal er nooit komen. Wij zwijgen, jij en ik. Shelexxon zwijgt. Dit is een bedrijfsongeval. Er komt een nieuw tankstation en dit wordt vergeten.’ Ze pakt een stuk papier. ‘Ik mocht dit onderzoeken op voorwaarde dat dit mijn verslag is. Je moet hier tekenen, dan kun je met pensioen.’

Ik weet dus waarom ik gekozen ben voor deze missie. Ik teken, natuurlijk. In alle eerlijkheid: het is hun eigen schuld, natuurlijk. Welk idioot ras dumpt zijn afval nou op zijn eigen planeet? In zijn eigen atmosfeer? Ze waren gek, het is volledig hun eigen schuld.

 

Het tankstation op Kepler 62 – Charles van Wettum

Charles van Wettum - Modern MythsCharles van Wettum (1957) is na ruim 43 jaar onderwijs tot zijn eigen verrassing in 2021 een sciencefiction-verhalenverteller geworden. Hij publiceerde o.a. in Fantastische Vertellingen, Ganymedes en SF Terra. Zijn eerste boekje – Sherlock & Rex – de dokter in het donker – is gepubliceerd, een mooi uitgevoerde hardcover met twee sf-detective-novellen. Je vindt hem bij Mediashop / pr1ma.

Charles is van plan meer aan de weg te gaan timmeren, dus houdt hem in de gaten via zijn website Wettum.org/sf of zijn Facebook-pagina.

Meer verhalen als Het tankstation op Kepler 62? Kijk in onze rubriek Moderne Mythes: Verhalen!

Het tankstation op Kepler 62: © 2023-2024 Charles van Wettum / Modern Myths

Het tankstation op Kepler 62 - Modern Myths

Redactie Modern Myths

Modern Myths brengt alles wat fantastisch is bij elkaar in één online magazine en is voor iedereen die houdt van fantasy, sciencefiction, horror en alles wat daarbij hoort. Van boeken, films, televisieseries en games tot (video)reportages van de leukste fantasy fairs en -evenementen, op Modern Myths vind je elke dag een nieuw verhaal. Leer de herkomst van al deze fantastische verhalen in achtergronden en spraakmakende interviews met (internationale) schrijvers, acteurs, muzikanten en anderen die hun leven aan het genre wijden. Gebruik onze agenda met fantasy-gerelateerde evenementen. Lees in de rubriek ‘Moderne Mythes’ nieuwe verhalen van schrijvers die hun vertelling (voor)publiceren. Met het ‘Modern Myths Nieuws’ blijf je van het laatste nieuws op de hoogte!

Official Superhero Merchandise

Reactie plaatsen

Door het plaatsen van je reactie worden persoonsgevens werwerkt zoals omschreven in onze privacyverklaring.