De zieke dinosaurus - Johan Klein Haneveld
Bol AlgemeenBol Algemeen

De zieke dinosaurus – een verhaal van Johan Klein Haneveld

De zieke dinosaurus is een verhaal uit De bar met de duizend deuren, een nieuwe verhalenbundel die ik samenstelde voor Uitgeverij Macc. Het “barverhaal” is een vertelvorm die ook in het fantastische genre vaak gebruikt wordt: een groep komt bij elkaar in de stamkroeg en er worden sterke verhalen verteld. Kun je ze wel allemaal geloven? Voor deze bundel verzon ik een sciencefiction-twist. De bar waar het om draait, bevindt zich namelijk tussen de verschillende universa in en is maar door één persoon te bezoeken: Paul. 

Alleen Paul ziet de zwarte deur ergens in een steegje achteraf. Als hij binnengaat ontmoet hij Paulien, Paulus, Paula en Pa-wer, zijn tegenhangers uit andere werelden. Werelden waar robots de dienst uitmaken, waar magie bestaat en waar dinosaurussen niet zijn uitgestorven. Dat laatste is het uitgangspunt van mijn openingsverhaal voor de bundel…

De zieke dinosaurus

De Bar met de Duizend Deuren - coverHet was bijna zonder dat ik er erg in had november geworden. Warme dagen behoorden alweer enkele weken tot het verleden. Het water van de grachten was even onrustig grijs als de luchten, de wind blies bruine bladeren en plastic zakken voor zich uit en de koude motregen voelde als speldenprikken in mijn gezicht. Het was bovendien al bijna donker als ik uit de trein stapte na een dag op kantoor. Met mijn schouders opgetrokken en mijn aktetas tegen mijn borst gedrukt liep ik het moderne stationsgebouw uit, omgeven door mannen en vrouwen met verwaaide kapsels in grijze en zwarte jassen. Aan de overkant van de stationsstraat rees de oude stad op, de gevels in de schemer tot een geheel versmolten, als een middeleeuwse burcht. Ik wachtte tot het voetgangersstoplicht van kleur was versprongen en stak snel over.

Ik wist waar ik de steeg moest vinden tussen het makelaarskantoor en de copyshop in een oud pakhuis. De grauwe bakstenen muren leken naar elkaar over te hellen. Een paar meter voor me uit liep een student met een krakkemikkige fiets naast zich. Hij praatte voor zich uit, waarschijnlijk was hij aan het telefoneren. Bij de zwarte deur bleef ik staan. Ik keek over mijn schouder. Niemand die mij achterna kwam. Met mijn vrije hand roffelde ik op de houten planken. Er klonken voetstappen en de deur ging open.

Ik had er al lang aan gewend moeten zijn, maar het was nog altijd alsof ik even naar evenwicht moest zoeken. Het gezicht van de man die me aankeek was namelijk het mijne. Smal, met lichtblauwe ogen onder een lok strokleurig haar. Een neus die eigenlijk te groot was, maar een te smalle mond, die me altijd een beetje zuur deed ogen. ‘Paul,’ zei hij met mijn stem. ‘Ik was al even bang dat je niet zou komen.’
‘Vertraging rond Rotterdam CS,’ antwoordde ik. ‘Je snapt het wel.’
Hij knikte.

De deur ging verder open en ik liet eindelijk de koude herfst achter me. Warm geroezemoes omgaf me. Achter me hoorde ik een bons. Ik lette er niet meer op, maar als een hond die bijna thuis is na het uitlaten beende ik door de korte gang, voorbij de trap naar boven, naar de gelagkamer. Olielampen verspreidden een warm licht, aangevuld door het loeien van een open haard. De muren waren bekleed met hout en hingen vol foto’s en schilderijen. Kleine tafeltjes vulden de ruimte met aan de zijkanten met stof bekleedde bankstellen. Achter de bar stond nog iemand die wel heel veel op mij leek. Hij droeg zijn haar alleen lang en had een baard. Het was mij nooit gelukt er een te laten staan en ook bij hem waren er gaten in gevallen. De man zag me binnenkomen. Hij pakte meteen een groot rond glas en vulde dat bij de tap met een donker Belgisch biertje. Met een brede glimlach schoof hij het mijn kant uit. Ik pakte het dankbaar van hem aan, nam een slok en veegde het schuim van mijn bovenlip. Vervolgens keek ik om me heen.

Zoals de man bij de deur al had gesuggereerd, was ik vanavond bij lange na niet de eerste. Bijna elke stoel was bezet. Mannen en vrouwen zaten naar elkaar toegebogen over de tafeltjes, elk met een glas met dezelfde inhoud als het mijne. Anderen zaten op de comfortabele zetels, lazen een boek of deden een spelletje. De mannen hadden allemaal mijn tweelingbroer kunnen zijn. Sommigen droegen hun haar anders, anderen hadden rare kleren aan. Er was er een die in een geel beschermingspak gekleed ging en ademde uit een tank op zijn rug. Nog weer een droeg iets dat nog het meest leek op het uniform van een Romeinse Centurion. De vrouwen waren ook duidelijk familie, met de vertrouwde smalle gelaatstrekken. Bij hen werkten die beter dan bij mij. Een paar hadden hun haar geverfd, maar de meesten droegen het in een lange blonde paardenstaart. De rechterarm van een van hen was van metaal en op de plek van haar ogen had ze roodgloeiende lenzen. Ze dronk echter gewoon Belgisch bier met de anderen mee. Met de meeste gasten had ik al wel eens gesproken. De mannen heetten allemaal Paul of Paulus, de vrouwen hadden namen als Paulien of Paula.

Het had me geduizeld toen ik de gelagkamer binnenstapte, de avond dat ik de donkere deur voor het eerst had opgemerkt. Honderden keren moest ik via de smalle steeg de stad zijn ingelopen, maar ik had altijd gedacht dat de muur gewoon doorliep. Hij stond op een kier. Bijna wilde ik eraan voorbijgaan, ik was immers niet iemand die makkelijk mijn neus in andermans zaken stak, maar er werd om me geroepen. Althans dat dacht ik. Ik bleek namelijk niet de enige te zijn die naar mijn naam luisterde. Toen de aanwezigen merkten dat ik nieuw was, vormden ze een kring om me heen. Ze schonken mijn favoriete biertje voor me in, en legden toen uit dat ze allemaal op een dag de deur in de steeg hadden gevonden. Alleen was het niet dezelfde steeg, maar een die zich voor ieder in een ander universum bevond.

Er was een Paul uit een wereld waar president Trump tot president voor het leven was verkozen. Die had de laatste jaren steevast een gejaagde blik in de ogen. Een Paulien uit een wereld waar schone energiebronnen al vijftig jaar geleden fossiele brandstoffen hadden vervangen, had twee jaar geleden nog de Elfstedentocht gereden. Ze zat nu tegenover een naamgenoot die zei over magie te beschikken, al had ze in ons gezelschap nog nooit een spreuk uitgevoerd. Een van de Paulussen had een duur maatpak aan, omdat hij directeur was van een groot bedrijf. Maar er was er ook een die dit café tussen de werelden nooit meer verliet. In een hoek lag zijn kussen en een stapel versleten dekens. De aarde waar hij vandaan kwam was na een kernoorlog tussen Pakistan en India onleefbaar geworden. Een Paula was al weken niet komen opdagen omdat bij haar een pandemie rondging en ze wilde ons niet aansteken. We hoopten allemaal dat ze snel gevaccineerd kon worden, zoals Paul achterin de zaal in wiens universum hetzelfde virus alweer onder controle was gebracht.

Op de kruk naast me aan de bar zat een van mijn dubbelgangers met wie ik naar mijn weten nooit eerder had gesproken. Op het eerste gezicht zag hij er niet anders uit dan de anderen. Zijn overhemd had een ander patroontje en zijn horloge had een bandje met grote groene schubben, maar hij droeg zijn haar precies hetzelfde als ik en staarde in zijn glas zoals ik dat ook gewend was te doen. Ik schoof een beetje naar hem toe. Hij draaide zich naar me om. De linkerhelft van zijn gezicht van zijn slaap tot zijn onderkaak, ging schuil onder een dik verband, met witte pleisters op zijn plek gehouden. Zijn oog was rood doorlopen en ik zag blauwgroene verkleuringen opzij van zijn neus. Ook zijn linkerhand was ingezwachteld. Zijn blik was troebel en het lukte hem niet te glimlachen. In plaats daarvan kreunde hij en richtte zich weer op zijn biertje. Een ogenblik dacht ik dat het was omdat hij mij op een afstand wilde houden, maar dat was duidelijk niet zijn bedoeling, want hij schraapte zijn keel en zei: ‘Ik heb al wel pijnstillers op, maar bewegen voelt nog steeds vervelend.’
‘Dat zie ik.’
‘Je vraagt je zeker af hoe ik deze verwondingen heb opgelopen?’
Ik nam een grote slok. ’Om eerlijk te zijn wel, ja,’
Hij zuchtte. ‘Het gebeurde toen ik vanochtend met mijn dinosaurus naar de dierenarts moest.’

Ik kwam al zo lang in de bar achter de zwarte deur dat een dergelijke uitspraak geen verbazing meer bij me opwekte. Ik kende een Paultje uit een Nederland waar de gouden eeuw nooit was geëindigd en waar bloembollen nog steeds als waardevolle investering golden. Ze had eens een tulp meegenomen om aan ons te laten zien. Hij had zilveren bladeren en een goudkleurige bloem. Dus een Paul met een dinosaurus als huisdier volstond niet om me van mijn stuk te brengen.

‘Hij had een verstopping,’ ging Paul verder. ‘Waarschijnlijk had mijn zoontje hem met brood gevoerd. Dat is helemaal niet goed voor zijn darmen.’
Ik stak mijn hand op. ‘Om wat voor dinosaurus gaat het? Ik neem aan dat verschillende soorten als huisdier worden gehouden?’
‘Ik weet dat jullie uit opgravingen dinosauriërs kennen die heel veel lijken op de onze. Mijn Henkie zou jij waarschijnlijk “Protoceratops” noemen.’
Ik groef in mijn geheugen. ‘Planteneter?’ opperde ik uiteindelijk. ‘Met een kraag en punten op zijn kop?’ Ik bracht mijn handen naar mijn voorhoofd, boven mijn wenkbrauwen om aan te duiden waar de horens zich volgens mij moesten bevinden.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Geen horens. Al zijn er dure waarbij die terug zijn gekweekt. Verder heb je gelijk. Klein model, wordt niet groter dan een meter zonder de staart. Heel aanhankelijk.’
‘Dat geloof ik graag. Maar hij was ziek?’
‘Ja, een bekend probleem bij deze soort. Hun dieet luistert heel nauw. Gelukkig kan de dierenarts een laxeermiddel toedienen. Daarvoor had ik een afspraak gemaakt. Het was nog niet zo makkelijk er te komen. Gewoonlijk loopt Henkie zo achter me aan en hoeft hij niet aan de lijn. Nu moest ik hem meetrekken. Hij had door waar we heen liepen al was het anderhalf jaar geleden dat we er voor het laatst waren geweest.’

Paul staarde even voor zich uit. Ook al zou hij zijn verwondingen nog wel voelen, glimlachte hij flauw. Het was duidelijk dat hij aan de Protoceratops gehecht was. ‘Henkie heeft je toch niet gekrabd of gebeten?’ wilde ik weten.
‘Dat zou hij nooit doen,’ verklaarde mijn gesprekspartner stellig. Hij ging verder: ‘We kwamen bij de praktijk en we namen de ingang voor planteneters. Die hebben een aparte wachtkamer en een eigen behandelruimte, dat zul je wel begrijpen.’
Ik knikte.
‘We hadden net een plekje gevonden, toen iemand binnenkwam met een raptor.’
Ik zag voor mijn geestesoog beelden uit films en huiverde onwillekeurig. ‘Velociraptor?’
‘Een pronkras,’ bevestigde Paul. ‘Een met rode en blauwe veren, een kam en een grote pluim aan de staart. Het was een dure, dat zag ik zo!’
Het was anders dan hoe ik me het dier met die naam had voorgesteld. ‘Hoe groot was hij?’
Hij hield zijn vlakke rechterhand omlaag, ongeveer ter hoogte van de zitting van zijn kruk. ‘Hij had daar natuurlijk nooit mogen komen. Het stond duidelijk aangegeven. De eigenaresse praatte in haar mobiele telefoon. Ze was waarschijnlijk zo doorgelopen. Maar wat nog erger was: de raptor was niet gemuilkorfd.’

Ik zag dat zijn glas leeg was en gebaarde naar de barman. ‘En dat is gevaarlijk?’ vroeg ik toen Paul weer van bier voorzien was.
‘Ze mogen dan wel gefokt zijn om de mooie veren, maar hun bek zit vol tanden. En dan die klauwen… Die waren gelukkig bij deze stomp gevijld, maar dan nog kon hij er flink mee uithalen. “Hij doet niets,” zei de vrouw toen Henkie begon te blazen. “Hij is zo mak als een Europasaurus.” Maar dat zeggen ze altijd, natuurlijk.’
‘En die raptor, heeft die ..?’ Ik wees naar het verband op zijn gezicht.
‘Hij rukte zijn riem los en sprong op mijn Henkie af, zijn vleugels gespreid. Hij sloeg zijn klauwen om zijn schild en probeerde in zijn nek te bijten. Maar Henkie weet zich best te verdedigen. Hij had een van de achterpoten van de raptor in zijn snavel. Ik kon niet goed zien wat er aan de hand was door de stuivende veren en de vrouw gilde, maar ik hoorde duidelijk kraken. Toen duidelijk werd dat de eigenaresse niets zou ondernemen, probeerde ik de dieren dan maar uit elkaar te halen.’
‘Was dat het moment waarop je gekrabd werd?’
‘Ik weet heus wel hoe ik veilig met dino’s om moet gaan,’ verklaarde Paul. ‘Bovendien kwam de dierenarts al aangesneld met een van zijn assistentes. Die hadden het dier snel genoeg verdoofd. De poot van de raptor moest gespalkt worden en Henkie had meerdere hechtingen nodig. Nee, toen we na de afspraak weer naar buiten gingen was ik nog zo boos dat iemand met een roofdier door de verkeerde ingang was binnengekomen, dat ik een traptrede miste en zo voorover op de oprijlaan viel. Zoals je ziet kwam ik ongelukkig op het grind terecht.’

 

Lees nog 36 andere verhalen uit de bar in het centrum van het multiversum in De bar met de duizend deuren, nu verkrijgbaar in de boekwinkel!

De zieke dinosaurus – Johan Klein Haneveld

Johan Klein Haneveld Modern MythsJohan Klein Haneveld schreef tot nu toe 24 boeken, waaronder het dystopische De groene toren en de space opera De zwarte schim. Zijn nieuwste werk is het eerste deel van het Castlefest-mysterie: De zaak van het eeuwige festival. Zijn korte verhalen verschenen onder andere op Modern Myths, in de tijdschriften Fantastische Vertellingen, HSF en SF Terra en in bundels zoals Poe in de polder, Ganymedes 22 en Vampieren & Demonen.

Begin 2023 verschijnen van Johan een nieuwe verhalenbundel, getiteld De laatste verkenner. Verre werelden, verre toekomsten en de door hem samengestelde anthologie Welkom in de broeikaswereld.

Meer verhalen als De zieke dinosaurus? Kijk in onze rubriek Moderne Mythes: Verhalen!

De zieke dinosaurus: © 2022-2024 Johan Klein Haneveld

De zieke dinosaurus - Johan Klein Haneveld

Redactie Modern Myths

Modern Myths brengt alles wat fantastisch is bij elkaar in één online magazine en is voor iedereen die houdt van fantasy, sciencefiction, horror en alles wat daarbij hoort. Van boeken, films, televisieseries en games tot (video)reportages van de leukste fantasy fairs en -evenementen, op Modern Myths vind je elke dag een nieuw verhaal. Leer de herkomst van al deze fantastische verhalen in achtergronden en spraakmakende interviews met (internationale) schrijvers, acteurs, muzikanten en anderen die hun leven aan het genre wijden. Gebruik onze agenda met fantasy-gerelateerde evenementen. Lees in de rubriek ‘Moderne Mythes’ nieuwe verhalen van schrijvers die hun vertelling (voor)publiceren. Met het ‘Modern Myths Nieuws’ blijf je van het laatste nieuws op de hoogte!

Official Superhero Merchandise

1 reactie

Door het plaatsen van je reactie worden persoonsgevens werwerkt zoals omschreven in onze privacyverklaring.